Help mijn tent lekt! Of is het toch condens?

In deze blog proberen we deze vraag te beantwoorden.

De vraag is van toepassing op alle tenten die gemaakt zijn van kunststof materiaal, zoals:

• Caravan en campervoortenten.
• Koepel en tunneltenten, opblaasbaar dan wel stokkententen.
• Kleine tentjes.

Mogelijke oorzaken van de lekkage

Lekkage midden op het doek is praktisch onmogelijk, of het moet zo zijn dat er echt zichtbaar gaten in het tentdoek zitten of andere zichtbare beschadigingen aan de coating.  Dit is van toepassing op alle materialen en geldt voor alle types tenten.

Lekkage kan wel ontstaan op de naainaden

Bij caravan- en campervoortenten die het Ten Cate All Season materiaal gebruiken, kan dit de eerste keer tijdens het kamperen voorkomen. Bij een tweede keer is het garen ‘actief’ geworden en lekt de tent (naainaad) niet meer.

Bij tenten die gemaakt zijn van het TC-materiaal (technisch katoen, of ademend technisch katoen), is hetzelfde van toepassing.

Tenten van polyester kunnen op sommige plekken op de naden wat water doorlaten. De naden zijn wel getaped, maar op moeilijke plekken zoals punten waar extra lusjes of iets dergelijks zijn ingenaaid, (slaapcabines bijvoorbeeld) werkt dit niet altijd helemaal 100%. Daarom raden wij altijd aan om extra naadverdichter mee te nemen om deze plekken alsnog te behandelen (aan de binnenzijde).

Condens: hoe ontstaat dit in een tent?

Condensvorming is heel normaal bij tenten die gemaakt zijn van een synthetisch tentdoek, zoals polyester, PVC of nylon. Tenten met een synthetisch tentdoek hebben een hele goede waterdichte coating wat voorkomt dat water van bijvoorbeeld een regenbui, de tent niet binnendringt. Omdat het tentdoek helemaal dicht is, zal vocht wat binnenin de tent ontstaat, ook niet naar buiten kunnen. Zo ontstaat condensvorming. Helemaal geen condens in je tent is, zeker bij kleine nylon en polyester tenten bijna onmogelijk, maar je kunt er wel voor zorgen dat de condensatie tot een minimum beperkt blijft. Als extra vermelding is het belangrijk om dauwdruppels aan de binnenzijde van je tent niet weg te vegen gedurende de nacht. Vooral wanneer ze niet hinderlijk zijn, want het tentdoek zal daardoor sneller afkoelen waardoor nieuwe druppels ontstaan die vallen wanneer ze groter worden. Vaak wordt gedacht dat condens slechts een klein beetje water kan betreffen, maar in de praktijk blijkt dat het soms om liters water gaat.

Condens ontstaat bij temperatuurverschillen. Dit gebeurt met name tijdens regenbuien. De temperatuur buiten koelt tijdens een regenbui snel af en zelf ga je vaak binnen in de tent zitten. Het tentdoek koelt van de buitenkant af en de warme lucht van binnen gaat aan de binnenkant van het doek condenseren. De condens kan het hele dakoppervlak bedekken en dus erg veel water veroorzaken.

Ook Uitademing/transpiratie is een oorzaak van condens. 's Nachts verlies je vocht als je slaapt: gemiddeld zo'n 0.5 liter per persoon. Als je met bijvoorbeeld vier personen in een polyester tent overnacht, betekent dat zo'n twee liter vocht. Ook dit vocht gaat allemaal condenseren tegen de buitenkant.

Natte of klamme kleding Ben je nat geworden tijdens een regenbui en zijn je kleren en schoenen doorweekt? Laat ze dan niet drogen in je tent, want ook dit zorgt voor condensvorming.

Gras 'ademt' ook. Als je de tent op een grasveld zet, komt er ook condens vocht/damp van het gras af. Hoe hoger het gras, des te meer condens je in je tent krijgt. Dit geldt voor tenten met een los grondzeil. Een tent met een vast grondzeil heeft dus minder last van deze condens oorzaak.

Waar zie je condens in een tent?

De condens is zichtbaar op het doek. Bij PVC of polyester (gladde materialen) is het duidelijk zichtbaar. Is het een materiaal met een wat ruwere binnenkant, dan zie je het minder duidelijk.

Ook op getapte naainaden zie je het condenswater, evenals op het raamfolie.

Condens hoopt zich ook op, op koude oppervlakken. Denk hierbij aan stalen stokken, of materialen dicht bij de grond. Heb je een opblaasbare tent, dan hoopt zich de condens op bij deze luchtbuizen. Deze buizen zijn veel kouder als het doek, dus is de condens goed zichtbaar. Door de beweging van het doek, wordt het condenswater naar de luchtbuizen toe gedreven. Uiteindelijk komt het onderaan een opblaasbare buis van een tent terecht, op het grondzeil van de tent.

Hoe voorkom je condens in een tent?

1. Zorg voor voldoende luchtcirculatie in de tent. Zo zorg je ervoor dat de warme lucht uit je tent kan, eveneens de vochtige lucht die je uitademt. Door luchttoevoer te hebben uit verschillende hoeken kun je condensatie voorkomen. Kies bij aanschaf van een tent dus voor een tent met veel ventilatiemogelijkheden. Gebruik meerdere ventilatiepunten, één is niet genoeg. Een vochtvreter kan ook een uitkomst bieden, dit is een reservoir met speciale korrels dat vocht, condens en muffe geuren uit de lucht opneemt.
2. Kies een ander tentdoek. Het soort tentdoek dat je kiest kan ook een groot verschil maken. Bij lichtgewicht tenten is de keuze beperkt, maar als een laag gewicht geen vereiste is dan zorgt een katoenen en in iets mindere mate polykatoenen tentdoek ervoor dat condens tot een minimum beperkt blijft.
3. Tent met vast grondzeil gebruiken. De verdamping is groter wanneer je geen grondzeil gebruikt bij je tent, dus heb je meer condens in de tent. Een tent met een vast grondzeil heeft dus geen last van optrekkend vocht uit de grond.
4. Kook niet in je tent (of zo weinig mogelijk). Door het koken in je tent ontstaat er waterdamp, waardoor vochtvorming ontstaat aan de binnenkant van het tentdoek.
5. Droog geen natte kleding in je tent. Wil je voorkomen dat je condensatie in de tent krijgt? Droog dan geen vochtige kleding in je tent. Bewaar natte spullen buiten de tent. Natte kleding en andere natte spullen zorgen voor veel condensvorming. Leg ze dus buiten de tent neer. Heb je die mogelijkheid niet? Pak de natte spullen dan goed in een afgesloten plastic zak, zodat er geen vochtige lucht van de natte spullen in de tent kan komen.
6. Binnen- en buitentent op afstand. Zorg dat jouw binnen- en buitentent elkaar niet raken. Hierdoor krijg je geen dauwdruppels in jouw binnentent.
7. Zorg voor een grotere tent wanneer je met meer mensen slaapt. Hoe meer personen in een kleinere ruimte, hoe groter de kans op condensatie.

Vermijd gas en olieverwarming. Net zoals bij koken, komt er bij een gaskacheltje ook warme lucht en vochtvrij, wat de kans op condensvorming verhoogt. Vermijd daarom gaskachels in je tent.

Regelmatig plaatsen we ook artikelen en blogs op andere sites.

Hierbij een voorbeeld.

Veel leesplezier.

https://www.infoleek.nl/78510/2022/10/13/te-velde-buiten-gewoon-goed-ook-in-wintersport/

De lengte van ski’s is een terugkerend onderwerp op het forum van wintersporters. Welke lengte goed is hangt af van een heleboel zaken. Helaas is het ondanks dat veel skiwinkels je wat anders willen doen geloven, er geen eenvoudig of eenduidig antwoord te geven op de vraag welke lengte een ski moet hebben. Maar er zijn wel een aantal handvatten om de goede lengte te kiezen.
Van extreem lang naar kort
Vroeger werd er met extreem lange ski’s geskied. Dit was voor de tijd van de carve-ski’s. Het was toendertijd ‘hot’ om de punt van je ski met uitgestrekte arm net aan vast te kunnen pakken. Echte lange ski’s dus. Deze ski’s waren zo lang om meer drijfvermogen te geven en meer stabiliteit. Maar ook was deze lengte nodig als de echt goede skiërs deze lange latten ‘op de kanten’ wilde skiën. Met een te korte rechte ski was dat gewoon niet mogelijk.

Toen was daar opeens de carve-ski. Je zette deze ski op zijn kant en de ski vloog de bocht in. Heerlijk. Krachtige bochten waren nu ook mogelijk voor de mindere goden. Opeens gingen we praten over de radius van de ski. De denkbeeldige cirkel die een ski maakt als je de sidecut van de ski volgt. Hoe groter het verschil tussen de ‘waist’ (het midden) van de ski en de 'tips' (voor en uiteinde) hoe korter de cirkel. Maar ook de lengte speelt hier mee. Een kortere ski heeft automatisch een kortere radius omdat het verschil in breedte relatief groter is.
Dus om lekker te carven en mooie korte bochten werden steeds vaker korte ski’s aangeraden. Ook werden kortere ski’s aangeraden om het skiën te leren. Want wat waren die korte ski’s makkelijk. Een andere reden waarom er steeds meer korte ski’s werden aangeraden was dat door betere constructies kortere ski’s even veel respons en stabiliteit konden bieden (tot op zekere hoogte).
Deze rage van korte ski’s ging (en gaat) zo ver dat er wintersporters zijn die met ski’s skiën die amper boven hun middel uitkomen. Is dit de goede maat? Of hebben die freeriders gelijk met hun ultra lange ski’s, die vaak tot over hun hoofd reiken? Of ligt de waarheid er tussenin? Er zijn een aantal stelregels die belangrijk zijn bij de keuze de lengte van een ski.
Kortere ski’s voor wie?
Om te kunnen beoordelen voor wie korte ski’s geschikt zijn, moeten we eerst vaststellen wat korte ski’s precies zijn. Korte ski’s zijn de ski’s die maximaal de kinhoogte halen. Kortere ski’s maken kortere bochten. Het is makkelijker om een bocht in te sturen. De ski voelt over het algemeen speelser aan. Maar dit heeft natuurlijk ook heel erg te maken met het type ski. Een ultra stijve FIS slalom ski kan best kort zijn maar eenvoudig skiet deze niet. Maar simpelweg kan gezegd worden dat een kortere ski makkelijker instuurt.
Als je van korte bochten houd is een korte ski ideaal. En ook als je begint met skiën of licht gevorderd bent kies je voor een korte en niet al te stijve ski. Als je zeer ervaren bent en je wilt harde maar korte bochten skiën kies je ook voor kort. Maar dan wel een echt stijve en pittige lat.

Ideaal voor beginners?
Zijn korte ski’s ideaal voor beginners? Het antwoord hierop is ‘ja’. Maar dit moet niet overdreven worden. Als je wilt leren skiën moet een ski wel een ski blijven, en geen mini-ski. Het is lastig -lees onmogelijk - om te leren carven op een mini-ski van iets meer dan een meter. Kin of neushoogte is ideaal om te leren skiën. Zeker moderne licht-gerockerde ski’s voelen makkelijker aan. Deze ski’s hoef je echt niet te kort te nemen. De Rocker techniek is in feite niets meer dan een verlengde tip van de ski. Hierdoor wordt de effectieve lengte van de staalkanten op de sneeuw korter en voelt een de ski korter aan.
En op snelheid?
Vaak hoor je dat een korte ski niet op snelheid te skiën is. Je hoeft maar en keer naar een slalomwedstrijd te kijken en je weet dat dit niet waar is. Ook zal het oplettende skiërs wel zijn opgevallen dat de kinderjuf met haar korte ski’s in haar pauze als een straaljager over de pistes naar beneden knalt. Maar daarvoor moet je een geschikte ski en nog belangrijker skitechniek hebben. Kortere ski’s zijn natuurlijk iets eerder geneigd om minder stabiel te zijn op snelheid. Met een goede techniek is dat tegen te gaan (maakt het skiën niet makkelijker), maar ook stijvere korte ski’s werken prima op snelheid. Dat een korte ski niet graag in lange bochten geskied wil worden is een ander verhaal.
Lange ski’s
Toen eenmaal de ski’s korter werden waren alle wintersporters blij dat ze eindelijk van de lange latten af mochten. Carven was hot en in, en de posters in de winkels waren nog geen freeriders die van enorme rotsbanden afsprongen. Korte ski’s waren hip. Mooie zonnebrillen op de kop, soms zelfs zonder stokken en al carvend naar beneden daar had je geen lange ski’s voor nodig. Maar langzaamaan komen we terug van die ultra korte ski’s.

Voordelen lange ski’s
Langere ski’s hebben namelijk ook voordelen. Lange ski’s noemen we in dit geval alle ski’s boven neushoogte. Ten eerste betekent een lange ski meer stabiliteit. Ook is een langere ski beter geschikt voor lange bochten. Verder zorgt een langere ski voor meer drijfvermogen off-piste. Een lange ski vlakt (tot op een bepaalde hoogte) de oneffenheden op de pistes weg.
Maar lange ski’s hebben natuurlijk ook nadelen. Een lange ski is zwaarder onder de voeten (en voor de knieën). Verder is is het insturen van en bocht lastiger met een lange ski. In buckels zijn langere ski’s ook lastiger.
Samenvatting:
Dit is allemaal leuk en aardig. Maar welke ski moet nu welke maat hebben? Een opsomming van type skiërs met de meest geschikte lengte maat. Bedenk hierbij dat gerockerde ski’s altijd ietsjes langer mogen zijn.
Piste beginner: Korte ski’s. Tussen schouder en neushoogte. Dit maakt het draaien makkelijker. Maar je kunt hier al echt goed op de kanten staan.
Piste gevorderd geen voorkeur bochten: Standaard. Tussen schouder en lichaamslengte
Piste gevorderd lange bocht: Tussen neus en lichaamslengte.
Piste gevorderd korte bocht: Korte maar pittige ski. Schouderhoogte.
All-mountain: Rond lichaamslengte
Off-piste standaard: Lange ski’s. Rond lichaamslengte. Goede en snelle off-piste skiërs zo mogelijk langer. Skiërs van extreem steile lijnen en bossen kunnen iets korter (ooghoogte) kiezen.
Off-piste op snelheid, lange bochten: Meer dan lichaamslengte